VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Ajax heeft de bestuurstop kunnen overtuigen van een langer verblijf bij de landskampioen. Daarvoor was voor directeur voetbalzaken Marc Overmars wel een retentiebonus nodig, terwijl de precieze afspraken die met bestuursvoorzitter Edwin van der Sar nog onduidelijk zijn.

Zowel sportief als financieel beleefde Ajax vorig seizoen een zeer succesvol jaar. De prestaties van de afgelopen twee jaar moeten de basis leggen voor verdere Europese successen en structureel hogere inkomsten. Met dat idee zullen de Ajax-commissarissen Van der Sar en Overmars langer aan de club hebben willen binden.

Overmars ondertekende afgelopen maart al zijn nieuwe contract dat loopt tot het einde van het seizoen 2024. In ruil voor zijn handtekening ontving hij een retentiebonus van 1,25 miljoen euro, 250 duizend euro per seizoen. Ajax heeft dit bedrag in één keer overgemaakt. Mocht Overmars tussentijds toch vertrekken, dan moet hij dit bedrag naar rato terugbetalen.

De financiële afspraken tussen Ajax en Van der Sar zijn daarentegen nog onduidelijk. In de uitnodiging voor de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering schrijven commissarissen dat ‘de belangrijkste elementen na het sluiten van het managementcontract’ naar buiten worden gebracht.

Die manier van handelen is zeer ongewoon. Bij beursgenoteerde bedrijven bepalen de Nederlandse regels voor goed ondernemingsbestuur dat de precieze arbeidsvoorwaarden ruim voor de geplande (her)benoeming met aandeelhouders moeten worden gedeeld.

Suprematie
De goede financiële en sportieve resultaten zag het bestuursduo ook weerspiegeld in hun variabele beloning. Van der Sar kreeg een jaarbonus van 750 duizend euro, wat overeenkomt met twee jaarsalarissen. Overmars ontving een extraatje van 675 duizend euro (1,5 keer zijn basissalaris).

Vorig jaar werd Ajax landskampioen, won het de KNVB-beker en de Johan Cruijff Schaal. Financieel vele malen belangrijker was het halen van de halve finale van de Champions League.

Ook in de nieuwe voetbaljaargang is inmiddels duidelijk dat de suprematie van de Amsterdammers in de Nederlandse competitie alleen nog groter is geworden. Na dertien speelrondes is PSV al op elf punten achterstand gezet. Feyenoord heeft vooral interne besognes. Alleen AZ kan nog enigszins in het spoor van de Ajax blijven.

Komende vrijdag zullen Van der Sar en Overmars aantreden voor de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering in de thuishaven Amsterdam Arena. Een bijeenkomst die waarschijnlijk niet eerder onder zo’n goed gesternte plaatsvond.

De jaaromzet verdubbelde ruimschoots tot 200 miljoen euro en het bedrijfsresultaat na vergoedingssommen (transfervergoedingen) was met 68 miljoen euro slechts één jaar hoger (2017). Helemaal onder aan de streep resteerde een recordwinst van 52 miljoen euro. Aan het einde van het seizoen had Ajax bovendien 62 miljoen euro in kas.

Laag dividend
Voor beleggers waren de afgelopen jaren eindelijk ook weer eens lucratief. De beurswaarde is inmiddels opgelopen tot 375 miljoen euro, wat neerkomt op een verdubbeling in twee jaar.

Van dividend moeten aandeelhouders het nog altijd niet hebben. Ajax is een notoir slechte dividendbetaler en keert nu slechts 0,25 euro per aandeel uit, ofwel één cent meer dan vorig jaar. Dat impliceert een dividendrendement van 1,2 procent.

Sinds vorig jaar hanteert Ajax als grondslag voor de dividenduitkering de ‘operationele winst’. Bij dit winstcijfer wordt geen rekening gehouden met transferopbrengsten. De ingehouden winst zegt Ajax te willen gebruiken voor nieuwbouwplannen en uitbreiding van sportcomplex De Toekomst. Een concrete bestemming voor het geld geeft Van der Sar niet.

Als in plaats van de boekhoudkundige winst overigens wordt gekeken naar de kasstroom na inkomsten uit en uitgaven aan transfers, houdt Ajax zo’n 47 miljoen euro over. Aan dividend is Ajax slechts 1,2 miljoen euro kwijt, omdat grootaandeelhouder Vereniging Ajax (belang van 73 procent) geen dividend wil ontvangen.

Alleenheerser
Alles wijst er op dat Ajax de komende jaren alleenheerser in Nederland blijft. Door transferinkomsten, Europese wedstrijdpremies, recettes van Europese wedstrijden en bijvoorbeeld merchandise-inkomsten loopt Ajax steeds verder uit op PSV en Feyenoord.

Die opgaande spiraal dankt de club aan een florerende jeugdopleiding, gerichte aankopen en een opgerekt salarisgebouw. Dat accent op de jeugdopleiding is in feite niets anders dan investeren in wat bij bedrijven als Unilever, AkzoNobel of DSM autonome groei wordt genoemd.

Dit type groei is bedrijfseconomisch vaak te prefereren boven het doen van overnames. Spelers die op jeugdcomplex De Toekomst zijn opgeleid en in het eerste elftal indruk maken, leveren de club tientallen miljoenen euro’s aan transferinkomsten op. Omdat Ajax nooit een transferbedrag voor hen heeft hoeven betalen, staan dergelijke spelers ook voor een verwaarloosbaar bedrag op de bedrijfsbalans.

Zo vertrok De Ligt voor 85 miljoen euro, terwijl De Jong Ajax minimaal 75 miljoen euro oplevert. Een bedrag dat door prestatievergoedingen nog kan oplopen tot 86 miljoen euro. Ook na deze zomertransfers van spelbepalers Mathijs de Ligt (Juventus) en Frenkie de Jong (Barcelona) moet met nog twee poulewedstijden te gaan de Europese overwintering in de Champions League mogelijk zijn.

Ajax heeft dan nu weliswaar enkele miljoenentransfers kunnen doen, maar dat zal niet structureel lukken. Zo’n inkomstenstroom is uiterst onzeker en daarvoor kunnen geen prognoses worden gemaakt. Aan de andere kant blijft het risico op miskopen niet te onderschatten.

Uit de pas
Naarmate Ajax meer succesvolle jeugdspelers in het eerste elftal heeft, of voor relatief beperkte bedragen koopt, lopen de balanswaarde en marktwaarde uit de pas. In dat geval staat het kapitaal echt op het veld. Zo bezien zit er aanzienlijke verborgen waarde in de huidige spelersgroep.

Voorbeelden op dit moment zijn bijvoorbeeld keeper André Onana, Donny van de Beek en David Neres. Voor deze spelers zitten Europese topclubs op het vinkentouw en lijkt een lucratieve transfer komende zomer aanstaande.

Vorig seizoen hield de club 72 miljoen euro aan transfers over. In dit bedrag zit overigens nog niet het resultaat vergoedingssommen van spelers als De Ligt, Kasper Dolberg en Lasse Schöne. Zij werden allen pas na balansdatum (30 juni 2019) van de hand gedaan. Alle transfers na die datum waren goed voor nog eens 77,4 miljoen euro aan inkomsten die in het lopende boekjaar zijn geboekt.

Daar stond tegenover dat voor 76 miljoen euro geïnvesteerd werd, zo blijkt uit de meest recente jaarrekening. Die investeringen bestonden bijvoorbeeld uit de aankopen van Dusan Tadić en Daley Blind.

Onlangs verlengde Ajax de contracten van Tadić, Blind en Hakim Ziyech in ruil voor hogere salarissen. Deze strategie is overigens niet zonder risico. Mocht Ajax weer een terugval gaan beleven en bijvoorbeeld minder geld binnenkrijgen aan wedstrijdpremies voor deelname aan Europese bekertoernooien dan valt de omzet, en als vanzelf ook de winst, snel terug. Een bedrijf als Ajax heeft een relatief hoge vaste kostenbasis en profiteert niet van een zogeheten operationele hefboom.

Structureel
Maar in een scenario waarin Ajax de huidige lijn kan vasthouden, liggen aanhoudend hoge inkomsten voor het oprapen. Doordat Ajax momenteel hoge ogen gooit in Europa wordt de jeugdopleiding steeds lucratiever. Telkens vertrekken spelers voor hogere bedragen uit de Arena en die trend lijkt nog te kunnen voortduren, zeker omdat ook de buitenlandse topclubs steeds meer transfergeld te besteden hebben.

Bovendien kon Ajax door de Europese zegentocht van vorig seizoen, waarin het pas in de halve finale werd uitgeschakeld door Tottenham Hotspur, alleen al 78 miljoen euro bijschrijven aan wedstrijdpremies. Ter vergelijking: een jaar eerder was de totale jaaromzet van Ajax 93 miljoen euro. Door al deze inkomsten moet een vliegwiel ontstaan. Ajax heeft meer financiële armslag om in spelers te investeren, kan hierdoor hogere salarissen betalen, presteert in verschillende competities beter en incasseert vervolgens weer hogere Europese wedstijdpremies.

Voor een voetbalclub is nog altijd nauwelijks een lange termijnprognose te maken, maar Ajax lijkt inmiddels in ieder geval een goede basis te hebben gecreëerd. Dat moet ervoor zorgen dat de beurskoers een minder grillig verloop kent en aandeelhouders hopelijk in de vorm van dividend wat meer mogen meedelen in het succes.